Pensioen opbouwen als ZZP’er

Wat zijn de mogelijkheden?

Als zelfstandig ondernemer ben je zelf verantwoordelijk voor de opbouw van je pensioen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van de ZZP’ers (te) weinig spaart voor later. Toch is het verstandig om nu al te beginnen met het sparen voor je oudedagsvoorziening. Hieronder laat ik de verschillende mogelijkheden zien: hoe kun je als zelfstandige iets opzij zetten voor je oude dag?

 

Zelfstandig sparen
De eenvoudigste manier om pensioen op te bouwen is door zelfstandig te sparen: het zogenaamde vrije pensioensparen. Iedere maand zet je een bepaald bedrag opzij op een aparte spaarrekening en als je stopt met werken, keer je jezelf iedere maand een bedrag uit. Het vereist wel een ijzeren discipline omdat je spaargeld niet is ‘vastgezet’. Je kunt altijd over dit geld beschikken, dus bij een financiële tegenslag is het verleidelijk om het pensioenpotje ‘even’ aan te spreken. 

Een nadeel is dat deze spaarpot door de Belastingdienst als vermogen wordt aangemerkt - dit valt in box 3. Dat betekent dat je boven het heffingsvrije vermogen vermogensbelasting moet betalen. Voordeel is wel dat je achteraf geen inkomstenbelasting over je vermogen meer hoeft te betalen. Stel voor een goed financieel overzicht een vaste maandelijkse automatische afschrijving in naar een aparte spaarrekening, exclusief voor je pensioen. Anders lopen al je spaarpotjes (reserves, vakantie, afschrijving bedrijfsauto) door elkaar. 

 

Banksparen
Een valkuil bij zelfstandig sparen, zoals hierboven beschreven, is dat je de discipline moet hebben om in slechte tijden van je spaargeld af te blijven. Wie hier moeite mee heeft, kan zijn spaargeld voor het pensioen ook ‘vastzetten’: het zogenaamde banksparen. Je stort periodiek een vast bedrag op deze geblokkeerde spaarrekening - je kunt er dus niet tussentijds geld van opnemen. Omdat je geld voor een langere periode vaststaat is de rente hoger - de bank beloont je voor het langdurig beschikbaar stellen van spaargeld.

Het verschil met gewoon sparen is dat deze spaarrekening bij de Belastingdienst onder box 1 valt en dat dit dus vrijgesteld is van vermogensheffing. Ook als jouw spaargeld boven het heffingsvrije bedrag komt, hoef je geen vermogensbelasting te betalen. Daarnaast is het periodieke spaarbedrag fiscaal aftrekbaar; daarom wordt deze vorm van sparen ook wel fiscaal aftrekbaar pensioensparen genoemd.

De consequentie is wel dat als de periodieke uitkeringen van dit spaargeld beginnen, je op dat moment inkomstenbelasting gaat betalen - er moet immers een keer belasting over worden betaald. Toch is dit gunstiger omdat je totale inkomen op dat moment lager is (AOW plus pensioen) en je dus een lagere belastingaanslag krijgt. 

Lijfrenteverzekering
Het afsluiten van een lijfrenteverzekering is vergelijkbaar met banksparen, met als verschil dat dit niet bij een bank hoeft, maar ook bij een verzekeraar of beleggingsinstelling kan. In beide gevallen bouw je door middel van een periodieke storting een spaarpot voor je pensioen op. Ook de stortingen voor de lijfrente vallen in box 1 en zijn daarmee fiscaal aftrekbaar. Het verschil zit ‘m in het rendement. Bij de bank krijg je een vaste spaarrente en kun je nu al berekenen wat het eindsaldo over dertig jaar zal zijn. Bij een verzekeraar hangt dit af van de winst die deze maatschappij behaalt. Hoe hoog dit zal uitvallen is nooit exact te voorspellen. 

Een ander verschil is dat wanneer je onverhoopt komt te overlijden, er bij een lijfrenteverzekering niets wordt uitgekeerd aan de nabestaanden. Of je moet een overlijdensrisico hebben afgesloten. Bij banksparen krijgen de nabestaanden automatisch het bedrag dat nog op de rekening staat. Houd er verder rekening mee dat als de verzekeringsmaatschappij failliet gaat, er geen garantiefonds bestaat. Als een bank failliet gaat, is er een bedrag van 100.000 euro gegarandeerd. 

Fiscale Oudedagsreserve (FOR)
Als je pensioen wilt opbouwen en daarbij liever geen geld wilt onttrekken aan de onderneming, kun je ervoor kiezen om een deel van de winst te reserveren voor een Fiscale Oudedagreserve (FOR).  Het vormen van een oudedagsreserve betekent overigens niet dat je daadwerkelijk geld opzij zet. Deze regeling geeft slechts uitstel van belastingheffing over dat specifieke deel van de winst.

Op korte termijn levert je dat een belastingvoordeel op, maar vergeet niet dat wanneer je met pensioen gaat, je alsnog geld verschuldigd bent aan de fiscus. Dit bedrag valt echter wel lager uit, omdat het belastingtarief minder hoog is dan voor jouw pensioengerechtigde leeftijd. Pensioen opbouwen doe je door van de FOR bijvoorbeeld een lijfrente of bankspaarproduct (zie hierboven) te kopen.

De Belastingdienst bepaalt ieder jaar het maximale bedrag dat ZZP’ers mogen reserveren. Een belangrijke voorwaarde voor deelname aan deze regeling is dat je voldoet aan het urencriterium. Daarnaast moet je aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt en je moet door de Belastingdienst worden gezien als ondernemer.

Deze laatste eis betekent dat alleen ZZP’ers, eenmanszaken en een VOF hier gebruik van kunnen maken. Commanditaire vennoten kunnen bijvoorbeeld deze reserve niet vormen. Zij behalen winst uit onderneming, maar zijn zelf geen ondernemer voor de inkomstenbelasting. Ondernemers voor de vennootschapsbelasting, zoals bv’s, kunnen de reserve ook niet vormen.

Pensioenregeling voor zelfstandigen
ZZP’ers kunnen meedoen aan een pensioenregeling voor zelfstandigen waarbij je zelf flexibel pensioen kunt opbouwen. Dit zogenoemde ZZP-pensioenfonds is opgezet door vier ZZP-organisaties en pensioenuitvoerder APG. Een belangrijk verschil met collectieve pensioenfondsen voor werknemers is dat alle premies wel collectief belegd worden, maar dat de inleg van jou blijft. Het geld dat je inlegt, krijg je dus ook weer terug. 

Bij deze pensioenregeling bepaal je zelf hoeveel je inlegt en met welke regelmaat je dat doet. Daarnaast kun je deze inleg tot op een bepaalde hoogte aftrekken van de belasting. Hoeveel dit precies is, is afhankelijk van de jaarruimte. Verder mag je zelf bepalen vanaf welke leeftijd je het pensioen laat uitkeren (tussen je 60ste en 72ste jaar), bepaal je zelf de looptijd van de pensioenuitkering en mag je het opgebouwde vermogen laten uitkeren bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Dit gaat dan uiteraard wel ten koste van je pensioen.

VHA-Magazine VHA-Magazine